Het Hervormd Kerkkoor is opgericht op 29 januari 1943. In deze oorlogsjaren besloot een groepje kerkgangers, op initiatief van onderwijzer E.L.G. van Helde,  om in koor-verband te gaan zingen. Dat het juist in deze oorlogsjaren geschiedde is aan een de ene kant opmerkelijk maar aan de andere kant begrijpelijk. Veel mensen zochten in deze moeilijke periode de vastigheid van het geloof. De kerken waren in die periode overvol. Daarnaast bracht de repetitie de mogelijkheid van; er even tussen uit zijn en elkaar te spreken. Ten tijde van de oprichting was Ds. J. Muurling, de predikant op Kloosterhaar. Hij bleef dit tot 29 maart 1944 toen hij werd opgevolgd door Ds. M. Hylkema.

In de opgestelde reglementen was te lezen dat het koor zich bezig zou houden met de beoefening van de zangkunst in het algemeen en van de kerkzang in het bijzonder. In het oprichtingsjaar bedroeg de contributie 25 cent per maand. Van dat bedrag ging 20 cent naar de vereniging en drie cent was bestemd voor muziekstukken, terwijl twee cent gereserveerd werd voor het pensioenfonds van de koordirigenten. In het oprichtingsjaar telde het koor zestig leden! Ook werd er bepaald dat een lid geschorst zou worden indien hij/zij drie keer achtereen zonder opgaaf van redenen van een repetitie zou wegblijven.

Eerste dirigent werd de heer Meulenbelt. De repetities vonden plaats in de consistorie van de oude kerk. Opvolger van dirigent Meulenbelt werd de heer Nico van der Woude uit Almelo.

Toen er in 1950 een nieuwe kerk gebouwd werd moest het koor voor de repetitie uitwijken naar het houten schoollokaal achter de oude Openbare Lagere School. Tijdens de inwijding van de nieuwe kerk, op 17 december 1950, bracht het koor een speciaal door dirigent van der Woude gecomponeerd “Wijding Cantate” ten gehore.