Onderzoek crash Lancaster Biewenga vervolg

Afgelopen zaterdag werden wij bij ons museum vereerd met een bezoek van de zusters Klara en Nelleke Moraal. Nelleke overhandigde een brief die haar moeder op 4 april 1943 naar haar ouders in Meppel geschreven had. Het gezin Moraal, waarvan vader Jan aannemer was, kwam in 1941 in het huis op Dorpsstraat 72 in Kloosterhaar wonen. Dochter Klara Luisman-Moraal woont nog altijd op dit adres. Jan was in 1939 als soldaat ook opgeroepen voor de Mobilisatie. Naast zijn werk als aannemer was hij ook actief als vrijwillig brandweerman. In de brief schreef moeder Moraal (Leida) het volgende waardevolle verslag van de crash; “In de nacht van 29 op 30 maart is hier een Engelsch vliegtuig neergeschoten, hoewel de Duitsche jager hetzelfde lot onderging. De Engelsche is vlak achter ons huis langs gegaan overal liggen brokstukken vanaf Balderhaar tot zoo’n 1500 M. bij ons achteruit, vanuit ons zolderraam konden wij het heel goed zien. Nou dat wil branden hoor. En knetteren dat het deed want er zat nog munitie in dat ontplofte. Zes menschen zijn er bij omgekomen. Jan heeft ze ’s morgens met zakken toegedekt toen hij is wezen kijken. Er waren natuurlijk heel veel nieuwsgierigen en de doden lagen daar zomaar in de buurt van de machine maar niet verminkt of verbrand, wel enkele wonden. de anderen uit het Duitsche toestel waren wel helemaal verminkt. Maar daar ging ook bijna niemand naar toe om te kijken. Die rommel is ook dadelijk weggehaald en dat bij ons ligt er nog, daar hebben ze nu wachtposten bij gezet, wij hebben hier nu dus ook Duitsche soldaten op de streek een stuk of 10. Ze slapen bij Kolk en koken hun eigen potje zoals wij tenminste hebben gehoord.” (Het verhaal van de jute zakken komt overeen met een interview die ik jaren geleden al eens had afgenomen van de heer H. Meijerink.)
Jan Moraal tijdens zijn dienstperiode.